Welkom bij de Interspecies Supermarket

Fijn dat u ons een bezoekje brengt!
Tijdens Oerol 2023 draaien de teamleden van de Onkruidenier 10 dagen lang shifts in de Interspecies Supermarket op het strand van Terschelling. Op een koel- en een versafdeling bieden we een assortiment van verpakkingen als dragers van een boodschap, oftewel aangespoelde flessen, aan en gloednieuwe zelf ontwikkelde hybride objecten.

In de Interspecies Supermarket gaat het niet om eten of gegeten worden. Wel bevragen we onze rol in de voedselketen en onderzoeken we de contouren van een toekomstig voedselsysteem op de vloedlijn. Het publiek legt een route af, terug naar onze oorsprong in zee. Het kustlandschap is namelijk de kraamkamer van al het leven op aarde. 375 miljoen jaar geleden kropen onze voorouders, de eerste gewervelden, aan land. Maar niet alleen onze voorouders, ook onze groentes vinden hun oorsprong aan de kust. 

Daar waar de getijden de vangst van de dag bepalen: brengen de golven schuim aan land en bevoorraden zo de vloedlijn met organische deeltjes, bacteriën, wieren, mosdiertjes, kwallen, krabben, veren en schelpen. 

Door anders te leren kijken naar ons consumeergedrag, worden we onderdeel van de relaties in het landschap. Dan zien we landbouw in de lucht, kijken we naar de zee als koelkast en naar het strand als voorraadkast. Hebben we de deur van onze koelkast te lang open laten staan?

 Cultural Sedimentation, Resilient Adaptation and Aquatic Speculation

Handen schudden met een 2000 jaar oude vingerafdruk: Dit is slechts een van de vele hoogtepunten van de veldwerk campagne waaraan we deelnamen in de Pontijnse moerassen, ten zuidoosten van Rome. Vorig jaar september tot half november was de Onkruidenier uitgenodigd als artist in residence bij het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome (KNIR). In het kader van ons project SWEET – SWEAT Cultural Sedimentation, Resilient Adaptation and Aquatic Speculation zoomden we in en uit op de vele tijdlagen. Naast veel lezen en verkennen in de prachtige KNIR-bibliotheek, het verzamelen van beeldmateriaal en ronddwalen door de stad, hadden we het genoegen om deel te nemen aan een archeologische veldwerk missie op het platteland. Als onderdeel van ons langetermijnonderzoek SWEET – SWEAT dat gerelateerd is aan het Nederlandse landschap, verbonden we deze eerdere ervaringen met de wetlands van het Pontijnse gebied. We sloten ons aan bij het lopende onderzoek van archeoloog en projectcoördinator Tymon de Haas, archeobotanicus Mans Schepers en promovendus-archeoloog Manuel Peters. Tymon onderzoekt al 20 jaar de sporen van Romeinse nederzettingen in dit lokale landschap. 

We zoomden in op de onomkeerbare menselijke interactie met het landschap gedurende de afgelopen millennia en we namen deel aan een archeologisch onderzoek om het onderzoek te verbinden met hedendaagse interpretaties van het verleden. We scanden de tijdskaders van een overvloed aan scherven om nieuwe beelden van menselijke landschapsrelaties te creëren en erover te speculeren.

Veel dank aan de Rijksuniversiteit Groningen, het KNIR en de Akademie van Kunsten voor het mogelijk maken van deze samenwerking en residentie in Rome.

Relearning Aquatic Evolution > Training

In juni 2022 organiseerde de Onkruidenier een sessie van negen performatieve trainingen aan de kust van het eiland Terschelling, tijdens het OEROL festival. Samen met ons publiek verkenden we elasticiteit als een belichaamd concept, we activeerden onze stembanden en smaakpapillen terwijl we door de poreuze zone tussen land en zee bewogen. Op deze manier onderzochten we hoe we ons kunnen aanpassen aan de flexibiliteit van de kustlijn. 

Als nieuw hoofdstuk van het artistieke onderzoeksproject SWEET — SWEAT ontwikkelden we een participatieve training voor 25 deelnemers. Tijdens eb gingen we het wad op en voerden we 4 oefeningen uit. De training startte met de vraag: Waar zijn we geland? Met onze oren richten we ons tot de verschillende lagen van het landschap. Wat horen we onder ons, of boven ons?

Daarna produceerden we allerlei klanken door onze stembanden te activeren met behulp van een elastiek als hulpmiddel. Van hoge IIIIII’s die naar de hemel reiken, tot wijde OOOO’s die onze handen openen naar de oceaan en lage AAAAA’s die naar beneden bewegen en zich verbinden met het wad. De groep veranderde in één polyfonisch organisme, terwijl de elastieken trilden in de windvlagen. De derde oefening begon met het verbinden van de longcapaciteit van de groep. We ademden en liepen tegelijkertijd samen heen en weer, terwijl  onze elastieken schaduwen wierpen van ’tentakels’ en kwallen of octopusachtige wezens op het natte zand. Uiteindelijk, bewogen we terug naar het drogere land, waar we samen een miniatuur perspectief op het landschap proefden. Wat proef je als je je omgeving internaliseert met lokaal verzamelde ingrediënten?

In plaats van kennis over te dragen, was het hoofddoel van deze trainingssessies om het intergetijdengebied collectief te belichamen. Met de training wilden we onderzoeken hoe we samen kunnen bewegen met de getijden en alle organismen van het lokale ecosysteem door een nieuwe taal te creëren met al onze zintuigen. We zochten en vonden de elasticiteit van culturele en taalkundige scheidingen tussen land en zee, publiek en performer, of lichaam en landschap. In plaats van ons idee van elasticiteit uit te leggen, namen we negen sessies om ons publiek te trainen in zowel hun zintuigen als hun eigen culturele geheugen en taal om dit idee te verkennen. Samen verstrengeld in elastiek speculeerden we over hoe een toekomst van leven met onze zeeën eruit zou kunnen zien? Hoe zou dit kunnen klinken of zelfs kunnen smaken? Wat voel je als je een landschap belichaamt?

Relearning Aquatic Evolution

Nederland verschuilt zich sinds jaar en dag achter steeds hoger wordende dijken. Deze dijken zijn ons bestaansrecht, zo hebben we geleerd, de redding voor de ondergang. Maar is dat wel zo? Is het almaar ophogen van dijken vanwege een stijgende zeespiegel wel een duurzame oplossing, en wat zou er gebeuren als we de zee juist zouden verwelkomen? In hoeverre is de mens met haar fysiek in staat zich aan te passen en een meer symbiotische relatie met het water te ontwikkelen? 

De Onkruidenier doet sinds 2015 onderzoek naar hoe we een andere relatie kunnen opbouwen met de zilte en vernattende leefomgeving. Onze propositie is dat de mens zich niet alleen technologisch, maar ook fysiek en biologisch kan aanpassen aan zijn omgeving. Toen curator Rieke Vos ons uitnodigde een nieuw werk te ontwikkelen voor de tentoonstelling ‘Chapter 5ive: Countryside, the Future’ in Het HEM, Zaandam, die voortkwam uit het onderzoek van Rem Koolhaas en Samir Bantal, bleven we met een aantal vragen zitten. Hoe verbeelden we ons onderzoek, dat draait om aanpassing aan de zee, in een gebouw waar het waterlandschap afwezig lijkt?


Relearning Aquatic Evolution is een ecotoon die deint tussen de zones van land en zee en het circadiaanse ritme van de getijden omarmt. In deze installatie verwelkomden we het publiek om binnen een gesedimenteerd landschap te verkennen. Tijdens de installatiefase goten we elke dag laagje voor laagje een kalk sediment kalk op de vloer, het circadiaanse ritme van de getijden omarmend. Vervolgens omringden we het met verschillende dobbers, die in patronen bewogen en werden gestuurd door het zachte ritme van de zee. Zo trainden we ons lichaam om zich binnen aan te passen aan de getijden cadans, terwijl we ons voorbereiden op aquatische trainingssessies in de buitenlucht. We organiseerden deze sessies op het eiland Terschelling tijdens Oerol festival 2022, waarbij we het landschap van het wad daar verbonden met het binnen landschap van Het HEM.


De installatie in Het HEM laat zien hoe de zee altijd om ons heen is, zelfs als we thuis zitten te wachten tot de waterkoker kookt. In onze huizen, ‘schelpen’ van beton bestaande uit mengsels van voormalige zeedieren, creëren we voortdurend kalk sedimenten in de spiraal van de waterkoker. In huis activeren we ons eigen getijdenlandschap in de cadans van op- en neer stromend water.

Bijdragende kunstenaars aan Chapter 5ive: Ian Cheng, Jasper Coppes, Agnes Denes, Cathy van Eck, Future Farmers, Christian Jankowsky, Suzanne Husky, Gerard Ortín, Diogo Passarinho Studio, Musasa & Maarten Vanden Eynde, Rembrandt van Rijn, Xinlin Vivian Song, Agnes Waruguru, de Onkruidenier en anderen.

Speciale dank aan IONA Stichting voor hun support.
Fotografie door Beeldsmits.

SWIET — SWIT

SWIET – SWIT is de Friese editie van het langlopende onderzoeksproject SWEET – SWEAT en bracht de Onkruidenier naar landschappen in Friesland rondom Leeuwarden en Beetsterzwaag. Voor dit drijvende werk zoomde de Onkruidenier specifiek in op de polder van Skrins, een weidevogelgebied gelegen in een drooggelegde geul van de middeleeuwse Middelzee. De speciale aanleiding voor dit werk was Arcadia, een 100 dagen durende triënnale waarbij je in heel Friesland kunstwerken kon bezoeken die allemaal gericht waren op het lokale landschap. De Onkruidenier had het genoegen een installatie te maken voor de entree van het Fries museum.

SWIET – SWIT is een discussiestuk waarin we onderzoeken hoe we ons kunnen aanpassen aan het veranderende landschap en klimaat. Wat gaan we eten? Kunnen we ons net als planten aanpassen? De folie die we op de ramen van het museum hebben aangebracht, filtert specifieke kleuren van het lichtspectrum die planten helpen groeien. Het werk roept allerlei speculatieve manieren op om het controlerende menselijke gedrag ten opzichte van het landschap hier in Nederland ter discussie te stellen.


Gedurende 100 dagen groeiden witte ananas aardbeien, zwarte rijst, zoutminnende aardappelen, taro planten en allerlei soorten kroos in de installatie terwijl de we samen met de medewerkers van het Fries Museum dit nieuwe ecosysteem verzorgden. Onderdeel van de tentoonstelling was een publieksprogramma bestaande uit drie evenementen waar we deze nieuwe landschaps verbeeldingen op ons in lieten werken door onze smaakpapillen te activeren, rond te dwalen in Beetsterzwaag en we ons met publiek tijdens een wandeling verdiepten in de aquatische geschiedenis van Leeuwarden.

SWIET – SWIT is een samenwerking tussen Fries Museum, Kunsthuis SYB en de Onkruidenier.
Het project werd mogelijk gemaakt door Arcadia en het Mondriaan Fonds
Met speciale dank aan Josine Sibum Siderius, Laura Kneebone, Rebekka Bank

Mare Memoria – Floriade

In de bodem van het Floriadeterrein verkeren ontelbare micro organismen in een andere realiteit: een zilte fantoom zee. De micro organismen, ook wel diatomeeën genoemd, denken nog altijd in de Zuiderzee te leven, terwijl dit gebied al 90 jaar lang is afgesloten van de Waddenzee. 

In het werk Mare Memoria neemt de Onkruidenier het publiek mee in de wereld van deze organismen en verbeeldt het collectief de verborgen aanwezigheid van de zee. Met een locatie specifiek nieuw werk bevragen de kunstenaars tevens de manier waarop we in Nederland continu het water beheersen door middel van het controleren en meten van het waterpeil. Hoe verhouden we ons eigenlijk tot de manier waarop we continu aan het NAP refereren, hoe we met woorden, letters en cijfers de wereld om ons heen duiden in een taal waarmee we denken de natuur te kunnen doorgronden? Ze stellen daar tegenover een alternatief perspectief voor. Kunnen geur, kleur en verschillende materialiteiten ons ondersteunen om op een zintuiglijke wijze onze leefomgeving te ervaren? Kan ons lichaam weer als een meetlat dienen in hoe we ons tot het landschap verhouden?  

In het artistieke onderzoek is de Onkruidenier geïnteresseerd geraakt in de dynamiek van geur. Een geur die maar moeilijk te omschrijven is, maar heel herkenbaar, is de geur van de zee. Deze geur blijkt nu een belangrijke rol te spelen in het terugdringen van de gevolgen van de klimaatverandering. Wetenschappers hebben ontdekt dat ‘de geur van de zee’ wordt veroorzaakt door een piepklein organisme dat zo overvloedig aanwezig is dat het een significant effect heeft op het klimaat van de planeet door de grote hoeveelheden zwavelgassen die ze produceren. Eén van die gassen, dimethylsulfide of DMS, herkennen we als de geur van de zee.

We spraken geurkunstenaar Frank Bloem, die ons meenam in zijn onderzoek naar de rol van geur in onze leefomgeving. Hij vertelde ons dat de geur van zwavel niet alleen verbonden is aan de zee, maar ook aan spruitjes of rozenblaadjes. De kolen familie heeft zijn oorsprong aan de kust. Daar groeit een gemeenschappelijke voorouder: de zeekool. Wellicht dragen koolsoorten de zwavelverbinding nog als zilt geheugen bij zich. Maar zwavel is ook belangrijk in gips of kalk verbindingen die we terugvinden in de muren van onze huizen, maar ook in de schelpen van zee organismen. 

In het onderzoek kwam de Onkruidenier ook in contact met een wetenschapper die al jaren naar slib kijkt. Bentisch ecoloog Harm van der Geest omschrijft het gevoel waarin de micro organismen zich bevinden als in een pot haargel; omsloten door extreem grote waterstofmoleculen, die veel groter zijn dan zichzelf. De Onkruidenier verbeeldt deze realiteit door middel van geur-gels die de fantoomzee activeren door middel van geuren die we in samenwerking met Frank Bloem samenstellen. 

Met de installatie Mare Memoria toont de Onkruidenier bovendien diverse elementen die met dit zoete en zilte ecosysteem verbonden zijn. In een wereld waar de zeespiegel stijgt en de bodem onder onze voeten daalt, bevraagt de Onkruidenier hoe we ons als mens hiertoe kunnen verhouden. Kunnen we ons leren aanpassen aan het veranderende landschap in plaats van andersom? Kunnen wij, net als die micro organismen een zilt geheugen opwekken in ons lichaam? Mare Memoria activeert de zilte herinnering van de organismen in het slib en speculeert zo over toekomstscenario’s voor de mens. 

De installatie van verschillende meetlatten creëert de suggestie van een meetbaar en controleerbaar landschap. Als een duimstok zigzagt het werk door Utopia. Het doet eveneens denken aan de verschillende hoogtes van golven die aan land komen en afbreken op de kustlijn. In de meetlatten zelf zijn allerlei kleuren en objecten verwerkt. Het maakt visueel welke onderdelen, geuren en vormen onderdeel zijn van het SWEET – SWEAT ecosysteem en vormt daarmee een beeldende reeks associaties en vertellingen. Waar kunnen wij de zee allemaal in terug vinden?

SWEET – SWAT – SWEETIE – SWEATER – SWETSEN

Tijdens LANGSTME, de triënnale van Kunsthuis SYB, organiseerde De Onkruidenier een site-specifieke trainingssessie genaamd SWEET – SWAT – SWEETIE – SWEATER – SWETSEN. Deze training vond plaats aan het magistrale Witte Meer van Beetsterzwaag. Met behulp van een performatieve installatie werden de toponiemen van het lokale landschap onderzocht. Op welke manieren zijn namen, taal, ons lichaam en het landschap met elkaar vervlochten? En hoe kunnen we die verschillende lagen van het landschap ontrafelen door onze zintuigen op nieuwe manieren te activeren? Samen met het publiek werd een aantal verschillende oefeningen gedaan om op zoek te gaan naar zowel nieuwe zintuigelijke ervaringen als alternatieve relaties tussen lichaam, landschap en taal. Met een aantal tools, waaronder het nieuwe CryptoFoam dat in samenwerking met Kai Udema werd ontwikkeld, activeerde De Onkruidenier de veranderlijke dynamiek tussen onszelf en onze omgeving.

Trainingssessie voor de zoutminnende mens

Tijdens Art Rotterdam op 3 en 4 juli, tussen 12 en 14 uur op beide dagen, toont de Onkruidenier hun trainingssessie voor de zoutminnende mens als onderdeel van kunstmanifestatie Waterwerken.

Waterwerken is een kunstproject waarbij projectruimte Buitenplaats Brienenoord samen met kunstenaar Maurice Meewisse (curator) en 5 andere kunstenaars onderzoek doet naar onze verhouding met water en vice versa. Elk onderzoek van de afzonderlijke kunstenaars gaat gepaard met een interventie, die voortborduurt op de vorige interventie. Zo ontstaat een stapelend onderzoek en meanderende kunst-interventies in de loop van anderhalf jaar, op, om, in de (buiten)ruimte van Buitenplaats Brienenoord.

Gedurende enkele Deep Dives in het voorjaar van 2021, heeft de Onkruidenier nieuwe ­perspectieven en trainingstechnieken onderzocht voor een zoutminnende mens op het Brienenoordeiland. Als testgebied installeerden we ons op het ‘eiland’ naast de Brienenoordbrug en waden we in ons waadpak totdat het water te hoog kwam. In dit door de mens gemaakte gebied, een overzichtelijke plek en vrijplaats in de stad, traint de Onkruidenier voor een leven met de zee. Landkaarten van het gebied vertelden ons dat het Brienenoordeiland het overgangsgebied is tussen zout water uit de Noordzee en zoet water van het binnenland dat in verbinding staat met de Lek en de Hollandse IJssel. Zout zeewater en zoet rivierwater komen bij het Brienenoordeiland samen.

Tijdens de onderzoeksperiode hebben we het eiland zien veranderen, het water zien stijgen en dalen met de getijden en kwamen we vooral ook onszelf tegen. Hoe aanpasbaar zijn we als mens eigenlijk? Hoe verandert onze eigen ervaring met water wanneer we dit lichamelijk ervaren en in ons waadpak het water letterlijk voelen stijgen en elkaar niet meer kunnen bereiken. De Onkruidenier raakte gefascineerd door de continue transformatie van het eiland. Het toont en voelt elke keer weer anders. We leerden over de groene waas van algen die als een huid plotseling de bodem bedekt. De bodem die van zanderig en stevig later opeens uit een dikke laag zacht en zompige klei bestaat en als een spons onze laarzen opzoog. De groene huid van algen op de klei, leerde ons over de verbinding met andere systemen in het landschap zoals de connectie met de rivier en de landbouw waarvandaan veel voedselrijk afvalwater zich verplaatst en een ideale voedingsbodem vormt voor de algen. Daarnaast kwamen we meermaals witte schuimkoppen tegen. Dit schuim vormt een verzameling van organismen en bacteriën waarmee het nieuwe leven aan land brengt en is zelf weer ontstaan uit algen. Door zelf ervaringen op te doen met eigen ontwikkelde tools en smaken probeert de Onkruidenier deze vloeibare en vluchtige processen te bevatten om onszelf te trainen voor een zilte toekomst. Het ecosysteem van het Brienenoordeiland heeft nieuwe ervaringen toegevoegd voor de zoutminnende mens om het land vs water denken steeds meer los te laten.

We zijn dankbaar voor de support van het VriendenLoterij Fonds en het AFK voor het nieuwe SWEET — SWEAT hoofdstuk ‘Travelogue’. Vanaf 2021 reist de Onkruidenier langs verschillende landschappen (Amsterdam Noord, Brienenoordeiland, Almeerderstrand, Marker Wadden en Terschelling) om een andere relatie te leren opbouwen met een zilte en vernattende leefomgeving. De Onkruidenier werkt op het Brienenoordeiland samen met performer Dasha Tsapenko. Ook is het onderzoek naar schuim als cryptocurrency in de tentoonstelling op de Buitenplaats te zien dat in samenwerking met Kai Udema tot stand komt. Meer informatie over het programma van de Buitenplaats tijdens Art Rotterdam vind je hier.

Fotografie: Jan de Groen

Brienenoord eiland

Trainingssessies Brienenoord eiland

Hoe ervaren we het landschap wanneer we het tempo van de economische tijd achter ons laten en ons gaan aanpassen aan het ritme van eb en vloed? Wat zien, voelen, proeven en ervaren we in harmonie met de planten en organismen in het mariene ecosysteem?

Tussen maart en mei heeft de Onkruidenier enkele intensieve periodes — DEEP DIVES — doorgebracht op het Brienenoordeiland om nieuwe perspectieven en trainingstechnieken te onderzoeken voor de evolutie van de zoutminnende mens.

Tijdens hun onderzoeksperiode bij de Buitenplaats hebben ze het eiland zien veranderen, het water zien stijgen en dalen met de getijden en kwamen ze vooral ook zichzelf tegen. Hoe aanpasbaar zijn we als mens eigenlijk in het land tussen eb en vloed? Hoe verandert onze eigen ervaring met water wanneer we dit lichamelijk ervaren en in ons waadpak het water letterlijk voelen stijgen en elkaar niet meer kunnen bereiken? De Onkruidenier raakte gefascineerd door de continue transformatie van het eiland. Het toont en voelt elke keer weer anders.

Op 15 mei gaf de Onkruidenier een presentatie door middel van 4 training sessies om het ‘land en water denken’ los laten.

CHALK TALKS gemist? Luister ze terug als podcast.

In de periode tussen 12 en 22 oktober deed de Onkruidenier een residentie bij de Tolhuistuin aan het IJ. In een dubbele glazen zeecontainer onderzochten we het veranderende landschap vanuit Amsterdam Noord wanneer de zeespiegel stijgt. Gedurende de werkperiode konden we met elkaar, de genodigde experts en publiek speculeren over onze leefomgeving in een natte toekomst. Door het verzamelen van wetenschappelijke, historische en filosofische data en het produceren van objecten van kalk ontstond het begin van een toekomstgericht ecosysteem. De verzameling van verhalen en objecten werden tijdens het programma Chalk Talks geactiveerd. De gesprekken zijn als podcast terug te luisteren op het Spotify kanaal van de Tolhuistuin

~~~~~~

~~~~~~

In het onderzoek stond de volgende vraag centraal: Hoe leren we ons als mens aanpassen aan een landschap waarin de zeespiegel aan het stijgen is? Als focuspunt zijn we ons gaan richten op de substantie kalk. De manier waarop calcium continu in een kringloop van grondstoffen of bouwstoffen op aarde zich manifesteert gaf het onderzoek richting. We maakten een brug tussen kalk in ons lichaam, schelpen, water, planten, gesteente en architectuur.

Wanneer we het landschap direct aan het IJ onder de loep nemen welke materialen of materialiteit van kalk kunnen we hier ontdekken? Welke dieren en planten boven en onder het water maken gebruik van calcium? Het IJ functioneerde als proefondervindelijke onderzoekscontext waar we tijdens wandelingen aan het jutten sloegen. Het jutten naar aanspoelsels, planten, bouwplaatsen of het informele gesprek met een voorbijganger werd input om het ecosysteem te voorzien van informatie. De container was een tijdelijk verzamelpunt waar een miniatuur landschap van een kalk gedragen ecosysteem zichtbaar werd. 

Experts In het onderzoek werden kunstenaar en wetenschapper Esmee Geerken, mariene bioloog Lisa Becking, landschapshistoricus Mans Schepers en ontwerpers Hester van Dijk en Reinder Bakker onze peergroep van experts. Deze diverse groep vormde onze gesprekspartners om een nieuwe denkruimte te geven aan onze residentie.

Fotografie: Tim Hillige

de Peilwachter

Begin dit jaar startte de Onkruidenier op uitnodiging van Museum IJsselstein aan een 8 maanden lang onderzoekstraject naar de sporen van de zee. Sinds halverwege de 19e eeuw is de invloed van eb en vloed niet tot nauwelijks meer ervaarbaar in IJsselstein. Het schilderij van  De IJsselpoort van de stad IJsselstein, gezien vanuit de baronie IJsselstein door kunstenaar Jan Weissenbruch (1822-1880) gaf ons eerder mooie inspiratie. Het onderzoek heeft geleid tot een nieuw werk de Peilwachter dat op het Bolwerk, een buitenlocatie tegenover het museum, is geïnstalleerd. Het werk is te zien als onderdeel van de tentoonstelling over empathie: ‘Geen mens is een eiland.’ met meerdere werken verspreid over IJsselstein. 

Tolhuistuin

Leven met de Zee

Tussen 12 en 22 oktober werkt collectief de Onkruidenier aan een speculatief landschap voor een leven met de zee. We trainen onze verbeelding door nieuwe ervaringen en verhalen te maken voor een zilte en natte toekomst. Gedurende 10 dagen werken Jonmar, Rosanne en Ronald tussen 14.00 en 16.00 in hun projectruimte waar de wereld over de toekomst van een natter Nederland zich manifesteert.

Het avondprogramma bestaat uit vier Chalk Talks met Esmee Geerken, Lisa Becking, Overtreders W en Mans Schepers die ons helpen te begrijpen hoe we om kunnen gaan met de uitdagingen van een vernattend landschap. Is er een andere relatie mogelijk tussen ons als mens en de zee? Hoe leren we onszelf aanpassen?

Gedurende het Warming up Festival is de Onkruidenier in residentie bij de Tolhuistuin en werken we dagelijks in een glazen zeecontainer aan het IJ. In dit werklandschap van verhalen en materialen maak je kennis met Lola, een fictief personage die is geëvolueerd tot een amfibische mens in de toekomst — wanneer 75% van de mensen weer buiten de stad woont omdat de zeespiegel vele meters hoger is. Nu we zo gewend zijn aan een leven op het droge, kunnen we ons nog een wereld voorstellen waarin we aquatisch leven omarmen? Welke aanwijzingen kunnen we vinden in onze directe leefomgeving die ons doen herinneren aan de zee? We zoomen in en kweken minuscule kalkwezens, vinden koraal gemixt in de tegels in de stad, maken en bedenken nieuwe bouwmaterialen en woonvormen voor de toekomst. Wandelend en dobberend jutten we rond het IJ op zoek naar sporen die een oorspronkelijke connectie met de zee tonen. Welke organismen zullen we tegenkomen in een aquatische toekomst waarin mogelijk een koraalrif naar het IJ is gedreven?

Tijdens het festival nodigen we je uit om een bezoek te maken aan onze werkruimte en de het werklandschap in ontwikkeling te volgen of een van de Chalk Talks bij te wonen.

Chalk Talk #1 Foraminifera met Esmee Geerken 
12 oktober 19.00 – 20.00

Esmee Geerken is kunstenaar en voltooide een PhD in geochemie aan het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). In haar werk combineert ze deze disciplines in artistiek onderzoek naar de symbiose tussen mensen en mineralen, met als doel om nieuwe bouwmaterialen en vormen te ontwikkelen, geïnspireerd door biomineralen zoals schelpen, botten en exoskeletten. Tijdens het Warming Up festival zal Esmee tijdens deze Chalk Talk laten zien hoe we op verschillende manieren de relatie tussen ons lichaam en mineralen kunnen ervaren.

**GECANCELD** Chalk Talk #2 Koraalrif van de toekomst met Lisa Becking 
16 oktober 17.00 – 18.00

Lisa Becking is wetenschapper en bestudeert als mariene bioloog het leven in de zee. Zij onderzoekt hoe mariene organismen zich aanpassen aan verandering in hun omgeving en gebruikt deze kennis voor natuurbescherming. In Indonesië vergelijkt ze hoe sponzen, kwallen en schelpdieren zich hebben ontwikkeld in tientallen zoutwater meren – een soort natuurlijke laboratoria voor klimaatverandering. Tijdens deze Chalk Talk gaan we in gesprek over wat wij kunnen leren van koraalriffen en hoe we deze wonderlijke onderwaterwereld in de toekomst mogen verwachten aan het IJ.

Chalk Talk #3  Vernatting van Nederland met Overtreders W
19 oktober 19.00 – 20.00

Hester van Dijk en Reinder Bakker, de ruimtelijk ontwerpers achter Overtreders W, noemen zichzelf ook wel materiaalchoreografen: ze regisseren materiaalstromen. Momenteel ontwikkelen Overtreders W een modulair en demontabel biobased bouwsysteem. In samenwerking met De Onkruidenier onderzoeken ze hoe onkruid daarin een toepassing als bouwmateriaal kan vinden. Wanneer onze leefomgeving verandert onder de invloed van de zee, hoe gaan we dan met andere materialen bouwen in de toekomst? Tijdens deze Chalk Talk delen we de eerste materiaal experimenten en verkennen we mogelijke nieuwe kringlopen.

Chalk Talk #4 Leven met de zee met Mans Schepers
22 oktober 17:00 t/m 18:00 uur

Mans Schepers is wetenschapper en heeft zich in zijn studie archeologie gespecialiseerd in de paleobotanie. In zijn promotieonderzoek heeft hij zich bezig gehouden met de reconstructie van de vegetatie rondom historische nederzettingen. Gaandeweg kwam hij tot de conclusie dat natuur-cultuurrelaties, zeker in de buurt van de bewoning, al heel lang veel meer een complexe wisselwerking tussen beide zijn, dan twee uitersten in een landschappelijke realiteit. Hij probeert, voorzichtig, om het verleden als inspiratie te gebruiken in discussies en visievorming over onze hedendaagse kijk op onze relatie met de omgeving. Tijdens zijn bijdrage zal Mans met voorbeelden die verspreid zijn in tijd én ruimte, ingaan op een aantal verschillende manieren waarop mensen met water omgingen én gaan.

De Onkruidenier wordt in dit project ondersteund door het VSB fonds, AFK, Gemeente Amsterdam, BankGiroloterij fonds en Stimuleringsfonds Creatieve Industrie


Digitaal Koraal

Lancering van Digitaal Koraal tijdens OEROL 2020 ~ het imaginaire eiland

Dit jaar heeft de organisatie van OEROL besloten om het jaarlijkse festival niet te cancellen! In plaats van een fysiek festival, wordt Terschelling dit jaar een imaginaire ervaring.

De Onkruidenier onderzoekt het digitale landschap. Onder de titel Digitaal Koraal neemt Lola ons mee in een zoektocht naar de zee in onze eigen leefomgeving. Nu we het strand van Terschelling niet kunnen bezoeken, vinden we de zee wel bij jou in de buurt! Met die gedachte neemt Lola je mee op zoek naar de zee in je keuken, je achtertuin of op het voetbalveld. Op het ritme van eb en vloed duiken we samen in de zee, schrapen we de kalkaanslag uit de waterkoker en beelden ons in hoe we samen een collectieve golf kunnen maken. Alle pieken en dalen van de getijden worden tussen 15 en 19 juni gemarkeerd op het digitale Instagram account @digitaalkoraal. Zet je samen met LOLA de wekker om mee te deinen naar het imaginaire eiland?

15 juni

4:45 uur | 36 cm

10:50 uur | -80 cm

17:25 uur | 71 cm

23:55 uur | -84 cm

16 juni

5:58 uur | 40 cm

12:15 uur | -80 cm

18:29 uur | 71 cm

17 juni

0:55 uur | -90 cm

7:09 uur | 49 cm

13:21 uur | -86 cm

19:24 uur | 75 cm

18 juni

1:50 uur | -98 cm

8:09 uur | 60 cm

14:16 uur | -93 cm

20:25 uur | 79 cm

19 juni

2:45 uur | -105 cm

8:55 uur | 71 cm

15:02 uur | -101 cm

21:11 uur | 82 cm

IJsselstein

Eb en vloed in IJsselstein

Op 7 maart vond de opening plaats van de tentoonstelling Ongetemd bij Museum IJsselstein. Daarvoor maken wij nieuw werk. Ons project is een onderzoek en zoektocht naar de zee in IJsselstein. Al tijdens de opening werd geattendeerd op een schilderij dat het museum in langdurige bruikleen heeft: De IJsselpoort van de stad IJsselstein, gezien vanuit de baronie IJsselstein door kunstenaar Jan Weissenbruch (1822-1880). In dit schilderij is een ‘strandje’ te zien en redelijk laag water, praktisch naast het museum. Een andere bezoeker vertelde dat er tot 1953 nog altijd eb en vloed in de wateren van IJsselstein was geweest. De watersnoodramp in dat jaar zou aanleiding zijn geweest voor het aanleggen van een stormvloedkering en daarmee zou de invloed van de zee zijn ingeperkt en werd het waterpeil gereguleerd. Zou het dus kunnen zijn dat het eb was op het moment dat Weissenbruch het schilderij maakte? We drijven weg in onze fantasie. Wat als er daadwerkelijk een strandje in IJsselstein was geweest? Dat je gewoon daar, naast de poort, kon voetenbaden in de golven? Dat er schelpen en krabben aanspoelden door de aanwezigheid van de getijden en een octopus zomaar de straat oversteekt.  

Om dit na te vragen, nemen we contact op met Clarion Wegerif, medewerker van het Waterschap Stichtse Rijnlanden. Zij schreef ons in een uitgebreide email hoe de Hollandsche IJssel vroeger in open verbinding stond met de zee. In 1862 daarentegen werd de Waaiersluis in Gouda in gebruik genomen en werd de Hollandsche IJssel een bovenstrooms kanaal met een gereguleerd peil. Ze vroeg zich af of Weissenbruch het schilderij voor of na 1862 zou hebben geschilderd. Het meest aannemelijk zou het zijn wanneer het ervoor zou zijn geweest. Na de aanleg van de Waaiersluis zou ook kunnen, maar dan wel tijdens een hele warme zomer.  

Dit jaar is de lente alweer warm begonnen. Mogelijk wanneer dit doorzet in de zomer laat het strandje zich dit jaar weer zien, net zoals op het schilderij. De laatste keer dat we in IJsselstein waren vlogen er al meeuwen boven het ‘strandje’ van Weissenbruch. Was dit een teken? Zagen de meeuwen, net als wij, een strandje naast de poort? Werden deze zilte rommelaars aangetrokken door een zoute onderstroom in de lucht die hun zilte smaakpapillen had geactiveerd? Misschien als we de sluiswachter van de Waaiersluis lief aan zouden kijken, dan kunnen we elke 12 uur ofwel de ebdeuren dan wel de vloeddeuren openen. Met de komst van het brakke water en de getijden zouden we een hedendaagse versie van het schilderij van Weissenbruch oproepen. Met een beetje geluk drijven er kwallen en algen mee, daar zijn de meeuwen ook blij mee. De zee is dichterbij dan je denkt.  

Op zoek naar de zee in IJsselstein

In het kader van tentoonstelling Ongetemd, bij Museum IJsselstein, werkt De Onkruidenier (Ronald Boer, Jonmar van Vlijmen en Rosanne van Wijk) de komende tijd aan een heel bijzonder project: SWEET—SWEAT. De Onkruidenier gaat in samenwerking met MIJ op zoek naar sporen van de zee in en rondom IJsselstein. De zee, in het hart van Nederland? IJsselstein zelf ligt redelijk hoog – gemiddeld 1 á 2 meter boven N.A.P. – maar het omliggende landschap zou volledig onder water staan als de zeedijk en duinen ons niet beschermen. Inwoners van IJsselstein worden nauw betrokken bij dit onderzoek, waarvoor de Onkruidenier zo’n 8 maanden uittrekt. SWEET—SWEAT als kunstwerk zal gaandeweg ontstaan en uitbreiden.

Meer informatie over Ongetemd

West Terschelling

Become a salt loving species

Kunnen wij ons, net als planten, aanpassen aan een verziltend landschap? Hoe zou deze ‘zoutminnende mens’ er dan uit zien? 

Voor Nederland is een verziltend klimaat een reële situatie. Als mens passen we het landschap aan naar onze wensen en behoeftes, zonder dat we zelf meebewegen met de ontwikkelingen van onze natuurlijke omgeving. Aan de kust vinden we veel zoutminnende plantensoorten (halofyten), die zich evolutionair hebben aangepast om in extreme omstandigheden te overleven. Wat kunnen wij als mensen leren van planten die zich door de eeuwen heen adaptief hebben opgesteld ten opzichte van een veranderende leefomgeving? 

In de testzone SWEET – SWEAT ondervindt de Onkruidenier negen dagen lang hoe het is om te leven met de zee. De zone tussen de getijden is hun nieuwe leefgebied.

Van Eyck academie

Open studio’s Van Eyck — mapping an ecosystem

Door Domeniek Ruyters voor Metropolis M

‘In het hoofdgebouw beland ik in een uiteenzetting van De Onkruidenier over de suikerbiet, die een voorloper heeft in de strandbiet, een oerplant die bestand was tegen zout water. De Onkruideniers hebben er een heel verhaal omheen gebouwd en verbeeld in een over twee studio’s verdeelde marktuitstalling op de vloer. De installatie biedt een combinatie van ecologie en economie, met tal van speelse handelingsmomenten, om de transformatie van zaad naar plant naar weer een andere plant en voedselproduct (drankje, suikerklontje) optimaal duidelijk te maken. Opvallend detail zijn de gaten in de muur waardoorheen de betrokken kunstenaars elkaar grote, in houten planken uitgesneden opdrachten toespelen. Als ik met een van De Onkruideniers aan het praten ben steekt er plots een hand door de muur, die iets aanreikt. Na de toelichting loop ik toch nog even terug naar de andere ruimte om het zogeheten ‘gepileerde’ suikerbietzaad te bekijken, dat industrieel voorzien is van een blauw laagje om ze als korrels makkelijker te kunnen zaaien. Als de kralen van een kralenketting liggen ze in een petrischaaltje.’

Van Eyck academie

Flexibel uniform

‘Het flexibele uniform is een uitkomst van een zoektocht naar systemen en manieren waarop je deze kunt bevragen. Het is aanpasbaar, toont mogelijkheden en is zelf ook continu in ontwikkeling. Het uniform is een tool om te onderzoeken hoe je je kunt verhouden tot je omgeving. Verschillende straps en elastieken zijn willekeurig geplaatst. Objecten kunnen worden vastgemaakt en geknoopt. Het biedt een mogelijkheid en restrictie tegelijkertijd. De omgeving toont zich als een verzameling opties die op het lichaam weerspiegeld kunnen worden. Wat knoop je vast en waar is je keus op gebaseerd?


Hoe ga je om met de grenzen van een systeem? Waar ligt de ruimte?’

(Rosanne van Wijk)

Den Haag // Taipei

Climate as artefact

Ten tijde van de groepstentoonstelling Climate as artefact verbleef de Onkruidenier in Taiwan. Samen met kunstenaar Rosanne van Wijk werd een nieuwe, mondiale editie toegevoegd aan SWEET—SWEAT. Wat gebeurt er wanneer je de tentoonstelling Klimaat als mensenwerk in Den Haag koppelt aan de parallelle artist-in-residency bij Bamboo Curtain Studio in Taipei, op het eiland Taiwan in de Oost-Chinese Zee.

Op beide locaties brachtt de Onkruidenier alle benodigde grondstoffen samen – zand, gebrande schelpen, suiker en kleverige rijst – voor het produceren van cement volgens historisch receptuur. Door de Nederlanders uit het oude China meegebracht naar Formosa in koloniale tijden (1624-1662). Met deze grondstoffen brengen ze de wereld van de kust (zand en schelpen) samen met de wereld van de supermarkt (suiker en rijst) tot een artistiek bindmiddel tussen natuur en cultuur en tussen Oost en West.

Met SWEET – SWEAT bevraagt de Onkruidenier de systemen achter wereldwijde uitwisseling van kennis, grondstoffen, producten en (invasieve) exoten en hoe invloeden uit het verleden nog steeds in ons dagelijks landschap voortleven. Kan je klimaatverandering als postkoloniaal vraagstuk beschouwen?


Schelphoek

A landscape under construction

Tijdens de eindpresentatie van het project Balanceren tussen zoet en zout op 1 september 2018, presenteerde de Onkruidenier nieuwe uitkomsten van het onderzoek naar de Halotolerante Mens. Voorafgaand in de maanden april – augustus zijn er strandbieten en suikerbieten verbouwd op het land van Noordwelse boer Martin. Voor de eindmanifestatie werd het tijd dat beide gewassen worden geoogst. De oogst is het resultaat van een zoektocht om de wilde strandbiet en de gecultiveerde suikerbiet te herenigen en te zoeken naar mogelijkheden van halotolerant leven. Bij de Schelphoek brengen we de gecultiveerde suikerbiet weer in verbinding met zijn oorspronkelijke habitat, de kust. 

Met de oogst als materiaal  werd tijdens deze dag een performatieve en interactieve handeling verricht bestaande uit het verwerken en schoonmaken van de strand- en suikerbieten. In deze SWEET — SWEAT activiteit werden de suikers van de verbouwde bieten omgezet naar energie voor het lichaam. Door vers suikersap uit de bieten te persen maakten we onze eigen energy drink waarmee we de bezoekers uitdaagden om een lichamelijke oefening te doen gebaseerd op de handmatige arbeid van werken op het land. De energie die vrijkomt in het lichaam zorgt ervoor dat we gaan zweten. Dit geproduceerde zweet werd als wederdienst voor de suiker geoogst. Het essentiële zout waarmee onze bieten in verbinding staan winnen we zo terug en gaven we aan de zee.

De akker van boer Martin

Tussentijdse update van de strand- en suikerbieten op het land van Boer Martin in Noordwelle, Schouwen Duiveland.

Burg Haamstede

De halotolerante mens

Hoe ontwaakt het landschap van de zoutminnende mens? 

De halotolerante mens is een kunstproject dat bestaat uit het aftasten, inbeelden en presenteren van zoutminnende leefomgevingen voor een nieuw type mens. 

Zout daar hebben we al snel te veel van. Van nature zit het gedoseerd en in kleine hoeveelheden in ons dieet. Echter door ons huidige voedselpatroon is de inname van zout en suikers ongemerkt als snel te veel. In dit project brengt de Onkruidenier onwaarschijnlijke situaties en omgevingen van de supermarkt, het verziltende landschap en de boerderij bij elkaar. 

De uitwerking van het project ‘de halotolerante mens’  bij de Bewaerschole volgt de ontmoeting tussen twee planten, die met elkaar zijn verbonden en door menselijke handelen van cultivatie elkaars uitersten zijn geworden. De strandbiet is een zoutminnende plant die je in het wild kunt vinden langs de kust van Nederland en West-Europa. Uit deze plant heeft de mens snijbieten, rode bieten, voederbieten en suikerbieten weten te cultiveren. De suikerbiet is momenteel de grootste bron suiker in West-Europa en van origine een zoutminnende plant.

De opening van de expositie vond plaats op 5 mei met een performance. Gedurende hun werkperiode aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht ontwikkelde de Onkruidenier de performance ‘How to…FOOD’, een beeldend onderzoek waarin de restricties en conventies van ons voedselsysteem worden bevraagd. Voor de gelegenheid van de tentoonstelling hebben zij de performance opnieuw uitgevoerd, ditmaal gefocust op de context van balanceren tussen zoet en zout.

Tipping Points

In de tentoonstelling worden drie ‘Tipping Points’ gepresenteerd als beeldende ankerpunten in het denken over de zoutminnende mens. Deze tipping point posters zijn in beperkte oplage gedrukt met de RISO techniek in het Charles Nypels Lab van de Jan van Eyck.

Noordwelle

Farming sugar = cultivating salt

Zaterdag 21 april zouden de condities zo gunstig worden dat boer Martin uit Noordwelle ons belde om te laten weten dat hij zijn akker klaar aan het maken was om te gaan zaaien. Vijf pakken á 100.000 monogerm zaden van het merk Tonga lagen klaar in zijn gele zeskleppige zaaimachine. ‘Suikerbieten gaan erin en dat blauwe laagje is door de Europese Unie verplicht gesteld’, vertelt Martin, als we vrijdagavond bij hem in de schuur arriveren om een zaaiplan te maken. Ronald en ik hebben vijf zakjes met 100 zaden van de oerplant van de suikerbiet, strandbiet, meegebracht. Strandbietjes groeien sporadisch langs de gehele Nederlandse kust en ook een paar kilometer verderop aan het strand bij Renesse. De blaadjes van de strandbiet worden al zo’n 2000 jaar lang gegeten. Op een gegeven moment is het plantje veredelt en zijn suikerbieten, voederbieten kroten en snijbieten ontstaan. Suikerbieten zijn de grondstof voor veel zoete producten in de supermarkt. Zodra je het poortje doorgaat, loop je eigenlijk een akker vol suikerbieten in, een gewas dat zijn herkomst heeft in een zout milieu.

We mogen onze zaden in hetzelfde spoor van zijn zaaimachine, maar dan wel handmatig, in de hoek van zijn akker in de grond aanbrengen. 10 rijen met met een tussenruimte van 50 centimeter met elk 50 zaden op 16 centimeter afstand. Dit betekende een krappe handlengte met het inzaaien. Met een geleend touw, twee stokken, een houwe, een ruif en cultivator als gereedschap zijn de zaden in de Zeeuwse klei gestopt.

De zaden van de strandbiet kunnen soms wel vier of vijf planten voortbrengen. ‘Dat was vroeger ook zo bij de suikerbieten. Dan moesten we ze uitdunnen’. Wanneer Martin ons geïnstrueerd heeft maakt hij een breed armgebaar en zegt; ‘God zegene de greep’.

Afsluitdijk

Zilte toekomst: Zeekool op de Afsluitdijk

Ronald en Jonmar ontdekten langs de Afsluitdijk een kool die zij nog niet kenden: de zeekool. Deze zoutminnende plant is de voorouder van onze welbekende spruitjes, rode kool, broccoli en boerenkool. De jonge stengels van de zeekool zijn lekker om te roerbakken of blancheren. Een gesprek met De Onkruidenier over deze vondst en hun onderzoek voor het Zuiderzeemuseum.  

Wie is De Onkruidenier en wat doen jullie?

De Onkruidenier is een samenwerking tussen Jonmar van Vlijmen en Ronald Boer en wij  bevragen de relatie tussen mens en natuur. In onze werkpraktijk stellen we de ongewenste natuur centraal om (on)kruiden weer een waardevolle betekenis te geven in het dagelijks leven. Doel is het maken van nieuwe zintuigelijke ervaringen en verhalen die een brug slaan tussen landschap, voedsel en wilde planten. In ons werk als Onkruidenier proberen we door de ogen van andere gebruikers het landschap te begrijpen. 

Wat was de opdracht van het museum? 

In het themajaar ‘Vers van vroeger’ van het Zuiderzeemuseum zijn wij gevraagd om  verborgen kennis over wilde planten rondom de voormalige Zuiderzee in kaart te brengen. Daarbij de vraag hoe kunnen we gebaseerd op een wilde plant of een aantal wilde planten een eetbaar product of smaakervaring ontwikkelen voor het buitenmuseum? De eerste ideeën ontstonden door te kijken naar het voormalige Zuiderzee landschap dat tot de aanleg van de Afsluitdijk onder invloed stond van de getijden en het zoute en brakke water. Welke wilde planten soorten groeiden in dit landschap en wat kunnen we daar nu nog van terug vinden? 

Wat kunnen jullie vertellen over de zeekool? 

In onze zoektocht naar deze wilde planten die ook van zout houden, deden we een bijzonder vondst op de Afsluitdijk. Hier groeit sinds tientallen jaren een wilde plant die in grote aantallen voorkomt, de zeekool. Deze kust- en rotsplant is voor het eerst waargenomen in 1925 in Zeeland. Door het rotsachtige basalt van de zeewerende dijken kon de zeekool zich gemakkelijk vestigen. Door de lengte van de Afsluitdijk en buitendijkse gebied met basaltblokken is de perfecte kunstmatige rotskust waar de zeekool een geborgen thuis heeft gevonden. Geheel onbedacht maar zeer waardevol is de Afsluitdijk als een natuurlijke kwekerij voor zeekool. Van oorsprong komt de plant uit de mediterraanse kust en groeit hij tussen de rosten. Door de tijd heeft de plant zich langs de rotskusten van Frankrijk en Engeland uitgebreid. De grote dikke leerachtige bladeren hebben een grijsgroene laag waarmee ze goed tegen zon, zilte wind en zeewater kunnen.

Heeft deze wilde kool ook perspectief als groente van de toekomst? 

Met een veranderend klimaat met hogere temperaturen en een toenemende invloed van zilt zeewater op onze landbouwgronden is het wellicht verstandig te kijken hoe we onze landbouwgewassen selecteren op zout resistentie.  Zoals de zomer van 2018 ons heeft laten zien worden we geconfronteerd met watertekorten waardoor er een schaarste ontstaat die als eerste toeslaat in de landbouw en onze voedselzekerheid in een mogelijk precaire situatie brengt. Vooral in de kustgebieden hebben we kunnen zien hoe boeren hun akkers en weiden niet kunnen beregenen door de toenemende verzilting. Op verzilte grond groeien de meeste groenten niet goed, maar laat zeekool er nu juist van houden! De Universiteit van Wageningen onderzoekt momenteel of zeekool een rol kan spelen als nieuw landbouwgewas in Nederland. Misschien wordt zeekool wel de kool van de toekomst.

Naast de zeekool zijn er meer planten die direct aan zee overleven onder de invloed van zout water? Tijdens het in kaart brengen van deze zoutminnende planten zoals strandbieten, zandkool, zeeradijs of wilde kool blijken deze planten vaak de voorouders te zijn van groentes die we tegenwoordig in de supermarkt kopen, zoals radijs, broccoli, spinazie, rode bieten, witte kool of rucola om er maar een paar te noemen . Dus we kwamen tot het inzicht dat er nog voldoende kansen liggen door naar deze wilde planten te kijken en ons mooi perspectief bieden op een toenemende zilte toekomst.  

Hebben jullie de zeekool gegeten en waar smaakt het naar? 

Zeekool wordt door een kweker op Texel en een aantal kwekers in Zeeland op bescheiden schaal verbouwd. Hier leren de kwekers nieuwe omgangsvormen voor hoe deze kool het beste gekweekt kan worden als groente. Op zeer kleine schaal gebeurt dit al sinds de 19e eeuw in Engeland waar de stengels in het voorjaar gebleekt worden in een speciale aardewerk pot, zoals we ook wel doen met rabarber, witlof of asperges. Maar de bladeren van de plant worden in verschillende culturen al sinds de oudheid in het wild gesneden. Het woord ‘crambe’ betekent ook snijden. 

Er zijn twee vormen waarin we de zeekool kunnen oogsten; als gebleekte stengels of de jonge ongebleekte stengels. Om te weten hoe de plant smaakt zijn we eerst gaan experimenteren met de gebleekte stengels door ze blancheren, bakken, inleggen en fermenteren. De delicate smaak verdwijnt snel, maar met het bakken komt de zoetige kool en bijna nootachtige smaak heel goed tot zijn recht. In het voorjaar hebben we ook de jonge stengels en bloemscheuten bereid door ze kort te bakken in olie en knoflook. Er zit dan een meer uitgesproken zoetige koolsmaak aan de plant die erg verrassend is. 

Door de kleine schaal waarop de zeekool wordt verbouwd is het nog niet mogelijk dat je hem in de supermarkt kunt vinden. Wel staat de plant op het menu bij luxe restaurants en wordt het geserveerd als delicatesse. Maar met de huidige veranderende klimaat is de kans aanwezig dat we deze kool over een paar jaar in de winkel zullen tegenkomen. 

Wat willen jullie de bezoekers vertellen met dit project?

In onze zoektocht zijn we erachter gekomen hoe we sommige planten zijn vergeten, die juist nieuwe mogelijkheden bieden voor de toekomst, zoals de zeekool. Tegelijkertijd heeft de regio rondom Enkhuizen een grootse traditie in onder ander kool veredeling met soorten als de Roem van Enkhuizen. Stel je nou eens voor dat we de rijke historie en soortenrijkdom van de kool zouden kruisen met de zeewater bestendigheid en de afweermechanismen van de zeekool? Dan krijgen we mogelijk een nieuw arsenaal aan toekomstbestendige groenten.