Farming sugar = cultivating salt
Zaterdag 21 april zouden de condities zo gunstig worden dat boer Martin uit Noordwelle ons belde om te laten weten dat hij zijn akker klaar aan het maken was om te gaan zaaien. Vijf pakken á 100.000 monogerm zaden van het merk Tonga lagen klaar in zijn gele zeskleppige zaaimachine. ‘Suikerbieten gaan erin en dat blauwe laagje is door de Europese Unie verplicht gesteld’, vertelt Martin, als we vrijdagavond bij hem in de schuur arriveren om een zaaiplan te maken. Ronald en ik hebben vijf zakjes met 100 zaden van de oerplant van de suikerbiet, strandbiet, meegebracht. Strandbietjes groeien sporadisch langs de gehele Nederlandse kust en ook een paar kilometer verderop aan het strand bij Renesse. De blaadjes van de strandbiet worden al zo’n 2000 jaar lang gegeten. Op een gegeven moment is het plantje veredelt en zijn suikerbieten, voederbieten kroten en snijbieten ontstaan. Suikerbieten zijn de grondstof voor veel zoete producten in de supermarkt. Zodra je het poortje doorgaat, loop je eigenlijk een akker vol suikerbieten in, een gewas dat zijn herkomst heeft in een zout milieu.
We mogen onze zaden in hetzelfde spoor van zijn zaaimachine, maar dan wel handmatig, in de hoek van zijn akker in de grond aanbrengen. 10 rijen met met een tussenruimte van 50 centimeter met elk 50 zaden op 16 centimeter afstand. Dit betekende een krappe handlengte met het inzaaien. Met een geleend touw, twee stokken, een houwe, een ruif en cultivator als gereedschap zijn de zaden in de Zeeuwse klei gestopt.
De zaden van de strandbiet kunnen soms wel vier of vijf planten voortbrengen. ‘Dat was vroeger ook zo bij de suikerbieten. Dan moesten we ze uitdunnen’. Wanneer Martin ons geïnstrueerd heeft maakt hij een breed armgebaar en zegt; ‘God zegene de greep’.